Hier kan je een dik boek over schrijven maar dat voert natuurlijk te ver.

Een paar kernpunten in 'Jip en Janneke taal' voor een redelijk idee van de moeilijkheden:
Het traditionele schrift is van oorsprong gebaseerd op 5 tonen en daarom neergezet op vijf horizontale lijnen. Omdat men toen geen halve tonen gebruikte ging dat best; elke toon had (bijna) een eigen lijn. Bijna, want later, toen men meer tonen ging gebruiken (en dus buiten de vijf lijnen zou komen) werd (en wordt) dat aangegeven met een extra lijntje (hulplijntje) of andere aanduiding. Dan moet je dus al gaan 'oppassen'. Men bleef tot op de dag van vandaag bij die vijf horizontale lijnen...

Toen de halve tonen 'erin' kwamen moesten die ook een plaats hebben op die vijf lijnen (balken). Maar ook het aantal tonen nam toe, men ging veel hoger of lager zingen/spelen. Dus werden de hulplijntjes geintroduceerd maar dat werd lastig want nu moesten die (halve) tonen ook nog eens op of tussen de hulplijntjes gezet worden. Alles kan maar het werd er niet makkelijker op. Wie eens kijkt naar dergelijke muziek ziet het 'zwart voor de ogen' .... Om de chaos op de balken te verminderen besloot men de zg voortekens in te voeren. Die staan vóór aan de muziekbalk en beduiden dat elke noot op die lijn van het voorteken een halve verhoogd (kruis) of verlaagd (mol) moet worden. Ga er maar aan staan met bv 6 kruisen of mollen... Dan staat er dus vaker wat je NIET moet spelen dan wel...  Maar je krijgt ook nog eens 'tussendoor' de zogenaamde herstellingstekens voor een noot. Dat betekent dus 'nu even niet' verhogen of verlagen maar weer 'gewoon' spelen'. Elke muziekleraar zal bevestigen dat zelfs de goede amateur 'begint af te remmen' als er meer dan 3 voortekens bij staan. Houden we ook nog rekening met het gegeven dat er dan nog een 'bas', 'tenor' en 'viool'sleutel is, wat weer betekent dat de noten op die balk een andere onderlinge toonhoogte hebben (en dat dit vaak ook nog eens door elkaar loopt in één muziekstuk) dan wordt het wel duidelijk dat het lezen van het klassieke schrift -nog los van ritme en duuraanduiding- een heel lastige zaak geworden is die meer met puzzelen en rekenen dan met muziek máken van doen heeft.

De praktijk: van het traditionele muziekschrift een muziekstuk leren lezen en vertalen naar spelen kost veel meer tijd dan exact hetzelfde stuk muziek leren spelen in de Klavarskribo-notatie  omdat al die moeilijkheden en compromissen er dan niet zijn. (zie uitleg Klavarskribo) Bij een gemiddelde muziekbeoefenaar is dit in de eerste drie jaar een factor 4 - 6! Daarna is dit voordeel tov de klassieke notatie door de routine grotendeels verdwenen. Het gevolg van dit alles is een zo complex notenschrift dat veel mensen afhaken.

Meer hierover ook te vinden op http://nl.wikipedia.org/wiki/Notenschrift

     .